Sociologie van Stad en Land

Sociale verbanden in de Maatschappij.

Ruimte voor het spontane !
Spontane ontmoetingen in de Stad !
Zwerven onze kinderen nog door onze woonomgeving ?
Kunnen er makkelijk dingen plaatsvinden die niet zijn georganiseerd ?

Ruimte voor het spontane !
Spontane ontmoetingen in de Stad !
Zwerven onze kinderen nog door onze woonomgeving ?
Kunnen er makkelijk dingen plaatsvinden die niet zijn georganiseerd ?

Wat is de essentie van een goed functionerende Stad ?

Een goed functionerende stad bruist van leven !

Het prikkelt mensen om eraan deel te nemen.

Alles wat voorspelbaar is heeft een bepaalde saaiheid in zich. Het mooie van ons leven zijn niet de geplande zaken, maar de onverwachte verrassingen. Weet je wie ik vandaag in de stad tegen kwam ? Klinkt een stuk interessanter dan:  ‘Vandaag weer die en die gezien op onze wekelijkse onmoetingsavond’.

De essentie van het leven, het mooie en moeilijke tegelijk, zit hem meer in het onverwachte, onvoorspelbare ervan. Dat is ook wat een mens doet (op)leven.

De zegswijze ‘Het is er de dood in de pot’ laat het heel mooi zien. Het is er een saaie boel, alle leven is eruit verdwenen. Anders gezegd als het leven eruit is wordt het voorspelbaar. Niet meer de moeite waard om aan deel te nemen.Juist het onvoorspelbare prikkelt en stimuleert ons, geeft levenslust.

Kan er al geschaatst worden worden ?

Is er wat te beleven in de stad vandaag ? 

Dat onverwachte maakt je leven een spannend avontuur waar je elke dag weer van kan genieten. De vraag is of onze moderne steden en dorpen ons nog prikkelen om te ontdekken en om anderen erin te ontmoeten ? 

Is het toevallig dat we als we vertier zoeken meestal naar de oude binnensteden gaan ?  

De (dood) georganiseerde Stad en Wereld.

De mens eigen, doen we er echter alles aan om het voorspelbaar leuk te krijgen. We denken als we nu maar al het georganiseerde ‘leuks’ achter elkaar plannen en organiseren dan wordt het een groot feest. Natuurlijk kunnen we ons leven positief beïnvloeden. Maar ergens is er een grens, dan hebben we het zo goed voor mekaar dat het vervelend saai wordt, juist omdat het dood geleukt is.  

Op een camper tocht over de kustweg van California waren mijn vader en ik eens op zoek naar een lekker plekje om ff te pauzeren. Rechts van de weg zagen we een soort dorpje wat mogelijk aan zee lag. Niets vermoedend reden we er vol verwachting naartoe. Een slagboom en een miniscuul bewakingshokje ernaast, maakten resoluut een einde aan ons enthousiasme. Bij navraag in het hokje bleek deze wijk alleen voor de (welgestelde) bewoners en hun toegestane gasten toegankelijk. 

Voor ons was het saai dat we er niet in mochten, maar het leven van die bewoners erachter leek mij ook een vreselijk voorspelbare boel. Heel saai en kunstmatig, zonder leven.

Onze steden en de gebieden daarbuiten staan vol met van die (onzichtbare) slagbomen. Elk gebied in Nederland heeft een bestemming, meestal maar één. We wonen in wijk A, andere bestemmingen zoals werken en recreatie zijn er niet of maar beperkt mogelijk en zelfs toegestaan. 5 dagen in de week is het er overdag bijna uitgestorven. Want om 8uur in de morgen verkast 80% van de wijk zich naar een bedrijfsterrein B of kantorenwijk C voor zijn werk. Daar is het leven ook vrij voorspelbaar, zodat we vooral maar niet opgeschrikt worden vanachter onze beeldschermen. En na 6uur in de avond tot de volgende morgen is er niemand.

Op zo’n avond na ons eten gaan we ook geregeld onze wijk weer uit naar de sportclub of een andere vrije tijds besteding toe. In het centrum of het grote centrale (sport)park. In het weekend doen we datzelfde in het groot en verkassen we naar verder gelegen oorden voor ontspanning.

Het centrum, maar dus ook onze buitengebieden, worden zo ook een voorspelbare monoculturen van overdag shoppende en recreërende mensen en ’s avond teveel feestvierders. Maar onze buitengebieden zijn helemaal monotoon. In mijn beleving veranderen ze ook steeds meer in levenloze gebieden soms een beetje opgeleukt met een lege opgedirkte facade. In feite zijn op deze manier de hele stad of dorp one issue gebieden geworden.  Voorspelbare en zogenaamd goed beheersbare monoculturen, waar het onverwachte en leven(dige) uit weg is.

Onze leefomgeving en de buitenwijken van de stad in het bijzonder, missen daardoor het onverwachte avontuur en eigenlijk dus de essentie van het leven zelf. 

Terug naar het chaos en overlast model ?

Ergens zal bijna iedereen dit wel herkennen, maar onze dagelijkse sleur is (zo) afmattend, dat we eigenlijk geen ruimte meer hebben voor avontuur en onverwachte dingen. Als je een ommetje door een woonwijk maakt valt mij op dat menigéén uitgeblust voor de tv lijkt te hangen meer liggend dan zittend. Als ze bovenstaand lezen zouden ze zomaar kunnen reageren: “Ik moet er niet aan denken dat de buurman ineens op de stoep staat voor een spontaan bakkie of bij het cafe op de hoek er een verjaardag van een andere buurman iet wat uit de hand loopt.”

Toch zou het beter zijn als we meer tot een actief avond leven geprikkeld worden, wat ons  broodnodige nieuwe energie geeft.

We hebben natuurlijk regelmaat, rustige momenten en een zekere voorspelbaarheid nodig, om in brede zin goed te functioneren.Maar de ‘slaapstad’ (satellietsteden als Zoetermeer en Almere) of ‘slaapwijk’, vormt geen natuurlijke omgeving waarin we gedijen en tot ons recht komen.

 

Kind zijn in Stad en Land

Kinderen zijn bij uitstek geneigd om het avontuur op te zoeken en houden van leven in de brouwerij ? Wij dan toch eigenlijk ook ? Of is het kind in ons gestorven ?

Als kind woonde ik in het kleine Nootdorp. (Zie ook de blog ‘Een voormalig vliegveld en een oud dorpje om te wonen !) Niets leukers vond ik om gewoon de straat op te gaan op verkenning. Zo ontmoette ik Rinke en Leo Baas die mijn vriendjes werden. Ontdekte ik het dorp. Plekken waar je kon spelen. Op zondag in je kerkpakkie stiekum tussen het prikkeldraad de weilanden in, wat toch thuis bekend werd door een giga winkelhaak in mijn jasje.  In de zomer ontdekte we allemaal aarde en zandduinen als begin van een bouwterrein. Met allemaal rondslingerend afvalhout maakten we  2 hutten met zijn drieën. Op de 1e schooldag na de vakantie kwam ik erlangs. Niets was er meer van over. Er was achter afgezien een bulldozer al vroeg langs geweest die onze hele wereld had opgeruimd. Nog steeds ligt in mijn bureaula een bruin degelijk zakmes met het opschrift KL van het merk Amefa. Ik zie net op marktplaats dat die letters voor  Koninklijke Landmacht staan. Precies zo’n mes wordt aangeboden uit ’63. Het moet een zomer eind jaren 60 geweest zijn. Juist die zomer toen het gebied nog geen bestemming had was het o zo aantrekkelijk. Waarom zijn dat soort gebieden er niet meer ?

Zelfs in dat dorp was het eind jaren 60 dus al aardig dicht georganiseerd. Wat we eigenlijk nodig hebben, volwassenen evengoed is meer ruimte om onze diepste wensen te kunnen realiseren. Onbestemde stukken waar we onze gang kunnen gaan. Openbare onbenoemde  ruimte zonder bestemming. Plekken waar iets spontaans en waardevols kan ontstaan. (Zie ook de blog ‘Violen €4,- en de Wipkip’)

Richard Sennet (Amerikaans socioloog) schreef er boeken over. Kinderen, ook pubers, willen plekken zelf ontdekken en daar hun ding gaan doen. Liever basketballen op het zelf ontdekte vervallen haventerrein verder weg, dan in de keurige buurtspelkooi om de hoek.

 

 (Voor meer over dit onderwerp klik hier.)

 

Volwassen zijn in de Stad

In wezen geld dat net zo goed voor volwassenen. Je gaat toch niet voor je plezier in het enige buurtcafé zitten wat er net zo uitziet als je eigen huis. Die de projectontwikkelaar beiden in je buurt of flat bedacht heeft. Dan kies je toch voor het avontuur van de stad met zijn onverwachte terrasjes op de gekste en boeiendste plekjes ? 

Die liggen bijna altijd in de oude centra en in grote steden in de oude wijken. Waarom ? Omdat ze vroeger niks planden en maar wat deden ? Nee vroeger waren er ook regels maar minder en minder knellend ook. Er was veel ruimte om in die stad een onderneming te starten. Een café, bedrijfje  of winkel kon zomaar begonnen worden in een woonhuis. Zo ontstonden spontaan winkel straten of liepen ze verder door, met vertakkingen in zijstraten.

Mensen gaan ook niet alleen naar het centrum van oude steden, omdat alleen daar oude gebouwen en oude straten aantrekkelijk zijn. Natuurlijk ligt daar de laag van de tijd over, waardoor het ook in de tijd gehavend en gelaagd is. Juist dat niet perfecte is aantrekkelijk. (klik dan hier.) Ze gaan vooral het bruisende leven daar en voor het onverwachte, bewust of onbewust.

 

 

woning of winkel op begane grond vrije keuze
Foto uit 1912. Jansen, A.C.H., Den Haag, collectie Haags Gemeentearchief. Veel begane gronden zijn nog woonhuizen. Zo ook uiterst links de terugliggende woning waar nu Paagman zit.
dubbel bestemmingen wonen en winkelen panden
Foto iets naar links genomen op dezelfde plek waar nu (ca. 2017) alle woningen op de begane grond de bestemming winkelpand hebben gekregen. Zo ook boekhandel Paagman. Niet zo mooi wel belangrijk voor de straat.

'Hoe krijg je dat leven (terug) in Stad en Maatschappij ?

Het leven is dus te vinden in de onvoorspelbare gebieden, waar alles door elkaar loopt. Waar activiteiten gemengd zijn. Waar ruimte bestemmingen op een natuurlijke manier gemengd zijn.

Ruimtelijke Ordening kan veel meer ruimte bieden aan dubbel of meervoudig gebruik. Lang niet elke winkel,  kantoor of bedrijfspand zorgt voor overlast in de stad. Uit ervaring weet ik dat mensen het juist prettig vinden om bijvoorbeeld naast een bedrijf of kantoor te wonen. Lekker rustig in het weekend en de kids kunnen op het parkeerterrein spelen. Maar ook de gezelligheid van winkeltjes en bedrijfjes in je buurt verhoogd het woongenot.

Bestemmingsplannen kunnen ook niet ingevulde stukken krijgen. In wijken en buiten de bebouwde kom gelegen stukken terrein kunnen tot vrije onbestemde ruimtes worden bestempeld. Vergelijkbaar met de ‘wildernis’ die  tot begin 19e eeuw op de gebiedskaarten stond. Net als toen kan daar natuurlijk door de overheid worden ingegrepen, maar met minimale regels zou veel zonder vergunning en gedoe moeten kunnen. 

Als we maatschappij eenvoudiger maken komen er meer kleine bedrijven die minder overlast geven, die passen dus veel beter in onze steden en woonwijken. De schaalgrote van alles wat we doen en de intensieve manier waarop ruimte benut wordt, denk aan drukke wegen en voortdurend af en aanrijdende vrachtwagens bij enorme centra helpt niet om een gebied echt leefbaar en levendig te maken. 

Ons hele denken is in termen van directe kosten en directe baten van losse zaken.

Door steeds te denken vanuit financiële termen . Een voorbeeld. Een nieuw winkelcentrum aan de rand van de stad is heel aantrekkelijk omdat de grond er goedkoop is. Wat kost het de maatschappij niet aan infrastructuur om er te komen ?

(zie menu ‘Inspiratiebronnen RO en Architectuur’ onder ‘Pragmatisme’ de kopjes ‘Geld onze leidraad ?’ en ‘Het probleem van de schaalgrote’)

Denk niet alleen vanuit kwaliteit in combinatie met kwantiteit. Groter is lang niet altijd beter. En beter is lang niet altijd prettiger. 

 

Denk vanuit het geheel. Vanuit het hele leven. 

 

 

Denk aan je laatste vakantie

 Was het erg dat er op de franse binnenwegen ergens een autokerfhof achter een garage was ontstaan ? Dat er een schuur half ingestort was bij een boerderij ? Dat de muren van het dorp wat vervallen waren ? Geeft dat juist niet een gevoel van vrijheid ?

De dorpen, landerijen, akkerveld en de ongeorganiseerde natuur ertussen is niet allemaal afgesloten. Je kan zo picknikken zomaar langs de kant van de weg. Niet op een standaard picknickplek maar gewoon op een gras- of reeds geoogst akkerveld. De gemiddelde franse boer vindt het prima.

Waarom kan dat niet bij ons ? Is gewoon een mentaliteitsverandering….

Wil je weten wat de invloed hiervan op de RO en architectuur is geweest ? (klik dan hier.)

 

 

Architectuur

 

Dit is zeker niet alleen het terrien voor de stedenbouwkundige vraagstukken maar ook een architectonisch vraagstuk. 

ALs we werkelijk gezinnen in hoge torens gaan stoppen komt er niets van bovenstaands terecht. Kleine kinderen kunnen dan niet alleen de wereld verkennen.  (klik dan hier.)

Als je de architectonische ruimtelijke beïnvloeding wilt zien (klik dan hier.)

 

 

Sociale verbanden in Maatschappij ?

De sociale verbanden in de maatschappij

Onze westerse maatschappij had eeuwen lang sterke sociale verbanden, waardoor de maatschappij als geheel, de groepen erin en de individuen zich verbonden voelden met elkaar.

Deze verbanden zijn we voor een belangrijk deel kwijt geraakt.We kennen de uitspraak ‘het gezin is de hoeksteen van de samenleving’. Dat is maar één van de bouwstenen van een hechte maatschappij.

Hele families woonden eeuwenlang in hetzelfde kleine dorp, -buurt en -stad. Werkten dicht bij huis. Ook hun vrije tijd besteden mensen (noodgedwongen) in hun woonomgeving. Dat maakte gemeenschappen hecht. Dat is nu net wat wij missen in de huidige maatschappij samenhorigheid en het kennen van elkaar.

Eind jaren zestig groeide ik op in Nootdorp, dat had nog zo’n hechte structuur. Toen we in 1970 naar het chiquere Voorschoten verhuisden was daar door de vele nieuwbouwwijken niet echt meer sprake van een dorpsgemeenschap. In Nootdorp zat ik op school bij de zoon van de petroleum boer die met zijn been sleepte. Onze over buurman was de meester in klas 3, enz. Je kende veel mensen uit het dorp via meerdere sociale verbanden, wat het dorp prettig gehecht maakte. In de jaren 90 luisterde ik toevallig naar VPRO radio programma over het vroegere Nootdorp. Daarin werden allerlei mensen uit het dorp geïnterviewd. Ik herkende diverse namen (Stemerdink,….) en diverse stemmen, terwijl ik op mijn 8e was verhuisd….

Door de trek naar de steeds groter wordende steden voor werk en later door de forenzen plaatsen eromheen kalfden die verbanden snel af. In de jaren 80 werkte ik voor mijn vervangende militaire dienstplicht 18 maanden bij een bewoners organisatie in Rotterdam. Daar was de gedachte ‘Bouwen voor de Buurt’ ontstaan. Met als doel de oude wijken om het verdwenen centrum op zo’n manier op te knappen dat sociale structuren in de wijk intact bleven. De wijken waren nodig aan vernieuwing toe en menig vooroorlogs woonblok werd vervangen door nieuwbouw. Met als onbedoeld bijverschijnsel dat de mensen die hun huis uit moesten op een heel andere plaats gingen wonen.

Dat was met name de linkse bewoners een doorn in het oog en die verenigden zich tot bewoners organisaties die met succes ervoor zorgden dat mensen tijdelijk een wisselwoning in de wijk kregen gedurende de renovatie of nieuwbouw van hun huis en dus niet alleen in dezelfde buurt bleven wonen maar vaak ook in dezelfde straat. Allemaal met het doel de oude geliefde buurten sociaal en visueel in stand te houden.

Deze bewonersorganisaties deden er ook alles aan om de in grote getale binnenstromende gastarbeiders en migranten te helpen daarin en in de hele maatschappij te integreren. 

Doordat er wijkkantoren kwamen met ambtenaren die zelfstandig met de bewoners organisaties mochten beslissen over de projecten bloeide dit systeem ruim een decennia. De architectuur sloot ook veel beter aan bij de oude bebouwing en verkaveling.

 

De roep om samenhorigheid in onze tijd

Die hechte gemeenschappen worden nu toch wel vrij algemeen gemist in de huidige maatschappij samenhorigheid en het kennen van elkaar. Niet de sociale controle maar wel een zeker verband tussen mensen uit dezelfde omgeving wordt gemist.

Mensen wonen nog wel in dezelfde wijk maar functioneren totaal langs mekaar heen. Eenzaamheid, vandalisme, agressiviteit om dat weer te stoppen maken hele buurten en wijken unheimisch. Mensen herkennen niemand meer op straat en voelen zich al gauw bedreigd.

Die behoefte aan samenhorigheid zie je terug in allerlei kleine initiatieven als buurt- en straatfeesten in de zomer. Dat werkt misschien lokaal goed, maar kan de grote trend naar individualisering niet stoppen.

 

Stedenbouwkundige Oplossingen

Architectonische Oplossingen

Erik Schimmel

Ruimte voor het spontane
Ontmoeten mensen elkaar nog in de Stad ?
In hoeverre is ons leven dood geplant en georganiseerd ?
Maken wij en onze kinderen nog zwerftochten door onze woonomgeving ?
Maken we ons nog druk over de sociale verbanden in de Maatschappij ?