Transformatie
Gevel

Een bestaand kerk, heeft van nature weinig tot geen ramen op begane grond

Daglicht en uitzicht zijn een must op de begane grond van een woning !

Het mooie gesloten dakvlak is makkelijk te voorzien van daglicht.

Veel daglicht op de begane grond realiseren met behoudt van sfeer gevel

Van kerk naar woning gevel

Een oudere kerk heeft uit de aard van het gebruik zelden ramen op de begane grond. Als we van zo’n gebouw een woonhuis of woningen willen maken zullen we naar een oplossing moeten zoeken voor meer daglicht, uitzicht en openslaande deuren.

Uitgangspunt is dat we de schoonheid van de gevel en het gebouw niet willen aantasten. Het gebouw heeft een duidelijke structuur van spanten en binnenpenanten om de ca. 4 meter. De hoge kozijnen zijn aangebracht in dit stramien. De borstweringen onder deze kozijnen hebben geen directe dragende functie en kunnen verwijderd worden zonder dat het gebouw constructief wezenlijk verzwakt. Dat is een logische plek voor kozijnen !

Gevelopeningen maken in bestaande gevels is niet eenvoudig

Metselwerk is van oudsher in verband gemetseld. Dit vroege jaren pand heeft al een spouwmuur, maar het metselwerk verband is nog uitgevoerd alsof het een steensmuur betreft. Hiet is gekozen voor zogenaamd ‘staand verband’.

Metselwerk verband van kerkgevel in ‘vlaams verband’. Vrij ongebruikelijk in Nederland, maar goedkoper. Om en om liggen de stenen evenwijdig en haaks op de lengte richting van de muur. 

Bij oude muren die één steenlengte dik zijn ligt altijd een gedeelte haaks. Dit is echter een spouwmuur waar aan de buitenzijde een muur zit van een halve steen dikte.

‘Staand verband’  Een verband voor één steen dikke muren, steensmuur genoemd. Er zijn steeds 3 stenen boven elkaar die een kruis vormen.

Een laag van de stenen ligt haaks in de muur, waardoor de stenen de muur zoveel mogelijk stevigheid geven. Daarop ligt een laag met stenen in de lengte richting. Dit was bij oude muren belangrijk omdat voegen sneller scheuren dan stenen.

‘Kruisverband’ lijkt erg op ‘staand verband’. Bij beide is er een repeterend kruisvormige stenenvlak in te herkennen. 

Bij kruisverband zitten de kruisen zowel naast elkaar als diagonaal onder elkaar .

Beide verbanden zijn veel toegepast in Nederland.  

Onder de raamopening zit lopen de helft van de stenen door van links naar rechts. Als we de muur onder het raam links en rechts zouden wegslijpen zal de helft van de stenen doorgezaagt worden en komt er een lelijke zaagsnede in het zicht. Om dit toch netjes te krijgen worden normaal de gezaagde stenen eruit gehaald en vervangen door kortere. 

Dat is een tijdrovende klus en de nieuwe stenen wijken bijna altijd af qua kleur, afmetingen en oppervlakte. Bij dit werk is daar geen geld en tijd voor. Het werk wordt in eigen beheer uitgevoerd. Dus is er een andere oplossing nodig, maar welke ?

Er is gekozen om de stenen gewoon verticaal door te slijpen. De lelijke zaagsnede is afgedekt met het nieuwe kozijn. Wat niet tussen het metselwerk maar erop komt. Achter het hart van de stijlen zit de zaagsnede verborgen uit het zicht. 

Eenvoudige oplossing om een kozijn te maken in een bestaande massieve muur. Het te verwijderen stuk muur wordt ingeslepen, het metselwerk verwijderd en het nieuwe kozijn komt over de lelijke zaagsnede heen op de muur. Daarmee worden de kozijnen ook meer aanwezig in de muur. 

Keuze van de stijl van nieuwe delen gebouw.

In basis zijn er 2 mogelijkheden om aan te sluiten bij de bestaande architectuur van het pand.

Meestal wordt er gekozen om de laatste mode in het bestaande te integreren. Dan oogt een gebouw ineens een stuk moderner. Dat spreekt bijna iedereen aan op het moment van uitvoering.

Echter na een jaar of 10 ziet de toegevoegde stijl er vaak alweer gedateerd uit en blijkt achteraf gezien eigenlijk erg te vloeken met het originele pand. Hierdoor wordt een gebouw juist na een renovatie of ‘vernieuwing’ al snel moeilijker verkoopbaar en minder waard.

 

Klassieke stijl met de kracht van een modern ontwerp

Door de vormgeving en de elementen te gebruiken die zoveel mogelijk bij een periode passen wordt bestaand en nieuw meer een eenheid. 

Moderne vormgevingsprincipes als eenvoud en herhaling hebben een bepaalde vrijheid en zeggingskracht die ook een klassiek vormgegeven gebouw zoals deze jaren ’30 kerk kan verrijken.  Zo kun je met sterke repetitie of doorgaande elementen toch een modern vormgevingseffect krijgen, wat het gebouw spannender maakt.

 

Van Kasteelestraat s-Gravenzande

Grote kozijnen met brede zware dubbele deuren naar buitenruimte maken de woning ineens heel open.  Toch behoud gevel zijn jaren 30 uitstraling. 2 dakkapellen recht boven kozijnen versterken die sfeer. In jaren 20/30 werden de kozijnen vaak donker groen geverfd dat is hier bij dakkapel en begane grond kozijn toegepast om deze te benadrukken.

Klassieke opbouw gevelkozijnen van breed op de begane grond naar smalle dakkapel.

Het enige originele kozijn op de verdieping is zo’n 10cm smaller dan kozijn eronder, dat ook 16cm voor de gevel uitsteekt. Dat laatste past bij klassieke opbouw.

cc copyright Rudolphous
©©  Wikimedia Commons: Rudolphous (gespiegeld)

Lange Voorhout 4 Den Haag. Voorbeeld van klassieke entree kozijnen opbouw in gevel en dakvlak. Entreedeurkozijn met houten lijst geaccentueerd. 

Houtenlijst om deur met kraallat, zinken kraal en zinken afdekking.

Met deze details wordt kozijn niet alleen rijker (mooier…), maar gaat het ook tientallen jaren langer mee !

Kozijnen met hardstenen onderdorpel en neuten.

Neuten zijn de onderste stukken van kozijnstijl. Deze worden van steen gemaakt omdat onderste stuk veel te leiden heeft van opspattend vocht.

Elk gebied heeft architectonische elementen die karakteristiek zijn voor het gebied in heden en verleden. Deze kunnen op allerlei manieren worden ingezet  zodat de architectuur meer verbinding te geven een gebied.

Het gevolg hiervan is dat elk gebied is te herkennen en de mensen die er een band mee voelen zich er blijvend mee verbonden voelen en het als van hun zullen zien, waardoor ze zich er voor willen inzetten.

Een neven effect is dat zo’n duidelijk herkenbaar gebied ook weer zijn aantrekkingskracht heeft op de gebieden eromheen.